Leiderschapsvisie en theoretisch uitgangspunt
Het leiderschapsmodel op basis van Quinn (zie afbeelding) is ons theoretisch uitgangspunt. De leidinggevende is in dit model de spil die het bedrijfsonderdeel en de spelers daarin overziet. Naar buiten kijkend beziet de leidinggevende de markt van opdrachtgevers en gebruikers. Naar binnen kijkend ziet zij/hij de organisatie met de medewerkers en de processen. De leidinggevende heeft te maken met zaken die zoveel mogelijk beheerst moeten worden. En er zijn situaties waarin zij/hij juist flexibel moet inspelen op wat zich op dat moment voordoet. Er worden kortom uiteenlopende, en soms tegengestelde eisen aan haar of hem gesteld.
Het model onderscheidt een ‘speelveld’ met vier werkvelden en vier rollen voor de leidinggevende:
1) het primaire proces met de leidinggevende in de rol van ondernemer. Opdracht: zorg dat de juiste hoeveelheid diensten van de juiste kwaliteit op het juiste moment worden geleverd.
2) de processen, procedures en systemen met de leidinggevende in de rol van manager. Opdracht: zorg voor werkbare en nageleefde regels en procedures.
3) de medewerkers en hun teams met de leidinggevende in de rol van coach. Opdracht: zorg dat medewerkers goed met elkaar samenwerken en er aandacht is voor hun persoonlijke ontplooiing.
4) de markt van morgen met de leidinggevende in de rol van leider. Opdracht: zorgen voor het tijdig anticiperen op veranderingen.
Persoonlijk leiderschap – de leidinggevende weet zijn rollen goed te kiezen, te spelen en te combineren. Hij ontstijgt de waan van de dag en brengt rust en plezier bij de medewerkers en de afdeling. En niet in de laatste plaats ook bij zichzelf.